In kranten en op het internet kom ik het weleens tegen: puntkomma waar een komma juist van toepassing is. Of omgekeerd. Kennelijk leveren deze twee leestekens de nodige verwarring op en gezien hun uiterlijk én functie snap ik dat wel. Hieronder heb ik uiteengezet wat de functie ervan is en wanneer je ze gebruikt.
Komma
De functie van de komma is het inlassen van een pauze in een zin. Wanneer een zin (erg) lang is, ontstaat bij de lezer al gauw de behoefte aan een rustpunt tussen bepaalde woorden. In de vorige zin zie je bijvoorbeeld dat de komma tussen ‘is’ en ‘ontstaat’ maakt dat de zin prettiger leest dan wanneer dit leesteken afwezig zou zijn. Met de komma geef je een sterke samenhang of afhankelijkheid tussen twee zinsdelen weer. Gebruik van een (of meer) komma(’s) is juist in onder meer de volgende situaties[1]:
- In opsommingen: ‘Ik vertaal teksten als brieven, artikelen, betogen en persberichten.’
- Tussen twee werkwoordsvormen: ‘Toen ik op mijn werk arriveerde, liep ik direct naar de koffieautomaat.’
- Tussen opeenvolgende bijvoeglijke naamwoorden die op hetzelfde zelfstandige naamwoord slaan: ‘Dat mooie, nieuwe, warme vest draag ik erg graag.’
- In een uitbreidende bijzin: ‘De meisjes uit mijn klas, die de docent structureel pesten, zijn vandaag geschorst.’ Hier worden alle meisjes uit deze klas bedoeld. Vergelijk dit maar eens met de volgende beperkende bijzin: ‘De meisjes uit mijn klas die de docent structureel pesten, zijn vandaag geschorst.’ Hier worden alleen de meisjes bedoeld die de docent structureel pesten. Om die reden valt de eerste komma weg.
- In een bijvoeglijke bijzin die terugslaat op een voorafgaande groep woorden (ook wel de bijstelling genoemd): ‘Mijn oom, de burgemeester van Lutjebroek, was die avond ook aanwezig.’
Puntkomma
Hoewel de verbindende functie van een puntkomma minder sterk is dan die van de komma, geef je met een puntkomma een nauwere relatie weer tussen twee opzichzelfstaande deelzinnen dan wanneer je een punt tussen deze zinnen zou plaatsen. Vergelijk de volgende zinnen maar eens:
- We hebben erg genoten van onze vakantie; vooral het weer werkte mee.
- We hebben erg genoten van onze vakantie. Vooral het weer werkte mee.
In principe kan de puntkomma dus meestal vervangen worden door de punt (het omgekeerde geldt overigens niet), waardoor de deelzinnen als zelfstandige zinnen gaan functioneren. Dat maakt wel dat de mededelingen losser van elkaar staan, wat een reeks korte zinnen oplevert. Hierdoor kan een tekst minder prettig leesbaar worden. Het gebruik van een puntkomma hier en daar kan dus zeker bijdragen aan de verlevendiging van een tekst.
Wanneer je in een bijzin gebruik wilt maken van voegwoorden als ‘omdat’ en ‘maar’, kun je de puntkomma niet gebruiken. In dat geval is de komma van toepassing. Zonder het voegwoord is een puntkomma echter prima op zijn plek.
- Ik kom zo, maar moet eerst nog iets afgeven bij de buren.
- Ik kom zo; ik moet eerst nog iets afgeven bij de buren.
Waar je de puntkomma verder nog kunt gebruiken, is aan het eind van elk item binnen een opsomming (en niet op de plek van de dubbele punt waarmee je de opsomming aankondigt) die uit losse woorden of uit delen van zinnen bestaat. Kijk maar eens naar het voorbeeld hieronder.
Bij de aanschaf van een hond dien je het volgende in acht te nemen:
- hoeveel voeding en vocht het dier per dag nodig heeft;
- welke kosten er met dit levensonderhoud gepaard gaan;
- hoe vaak de hond per dag uitgelaten dient te worden.
De puntkomma houdt dus, niet alleen qua naamgeving, maar zeker ook qua functie, het midden tussen de punt en de komma[2]. Met deze handreikingen hoop ik je enige helderheid te hebben verschaft wat betreft het gebruik van deze leestekens.
[1] Bron: https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/komma-algemene-regels
[2] Bron: https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/puntkomma